Klik hier voor het ErotischeVerhalen.com hoofd menu

hoofd menu   |   bisexual categorieën   |   auteurs   |   top verhalen   |   nieuwe verhalen   |   zoek   |   links   |   instellingen   |   opties voor auteurs
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier!


BLANCO deel 2 - hoofdstuk 14 (mm:overige, 4597 words)
Auteur: Toegevoegd: Sep 26 2011 Kijkers/Lezers: 4173/3056 [73%] Waardering (verhaal): 10.00 (1 stem)
vervolg



Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal

worden als de patiënt bij kennis is. De vragensteller vraagt wat er 
precies allemaal aan de hand is. Even wisselen Jan en Ank een blik. Jan 
knikt en vervolgens geeft Ank een opsomming die zij voorleest vanaf een 
A4'tje. Ondanks deze toelichting van mevrouw Harsman komen er toch nog 
meer vragen ook over eventuele gevolgen. Zij blijft consequent en 
volstaat met het herhalen van haar eerder geformuleerde antwoord. Jan 
neemt zelf een aantal vragen voor zijn rekening die betrekking hebben 
op zijn hoedanigheid en de band die hij heeft met de familie Kemp 
Verhaeghe. Hij geeft aan dat zijn eerste kennismaking met de Kemp 
Verhaeghe Holding was in de functie van stagiaire. Na dat jaar had de 
oude heer Kemp Verhaeghe hem gevraagd of hij beschikbaar was voor een 
betrekking, na zijn afstuderen. "En zo is het gekomen," geeft hij aan. 
Verder vertelt hij dat de geboden vooruitzichten, mogelijkheden tot 
studie en promotiekansen hem deden besluiten te blijven zitten waar hij 
zat. Onder de oude heer Kemp Verhaeghe was de band alleen maar zakelijk 
geweest. Toen Johannes Kemp Verhaeghe de leiding had overgenomen was 
dat anders geworden. De pers heeft zich goed voorbereid, zo blijkt, en 
heeft er weet van dat hij Pieters zetel in de raad van bestuur inneemt. 
Ook vragen hierover ontwijkt hij niet. Dan komen er vragen over een 
verband tussen de families Verhulst en Kemp Verhaeghe. De drie achter 
de tafel overleggen even met elkaar, waarna Nelissen aangeeft dat er 
een persoonlijke relatie is tussen Jasper en Pieter. Een nadere 
toelichting waarom gevraagd wordt, geeft hij echter niet. Daarna zijn 
er veel vragen voor Willem Sperwer. Een aantal kan hij beantwoorden 
maar de meeste moet hij echter onbeantwoord laten met als verklaring 
dat het onderzoek nog gaande is en uitspraken daarover voorbarig en 
niet juist zouden zijn. Op een vraag of er sprake is van geweld tegen 
homo's antwoordt de politiefunctionaris duidelijk ontkennend. Ook is er 
een vraag of het auto-ongeluk in diezelfde nacht, waarbij twee 
dodelijke slachtoffers vielen, enige relatie heeft met dit 
geweldsmisdrijf. Opnieuw wordt er achter de tafel overleg gevoerd. Pas 
dan komt Sperwer met zijn antwoord, dat hij als volgt formuleert: "Uit 
identificatie van de slachtoffers van dat ongeluk is vast komen te 
staan dat zij beiden eerder die nacht gezien zijn op de plaats van het 
geweldsmisdrijf." Na drie kwartier geeft Jan Nelissen aan, dat er aan 
de vragen een einde moet komen ook omdat heel veel vragen, zij het in 
andere bewoordingen, steeds weer opnieuw gesteld worden. Als het dan 
rustig wordt in de zaal sluit hij de persconferentie af met de volgende 
woorden: "Geachte aanwezigen, u allen zult kunnen begrijpen dat de 
families Verhulst, Kemp Verhaeghe en Tuinstra belang hechten aan een 
goede weergave van dat wat er gebeurd is en staat te gebeuren. Mochten 
er vragen van uw kant zijn met betrekking tot deze zaak, dan verzoeken 
de families u vriendelijk contact met mij op te nemen via het 
e-mailadres of het telefoonnummer dat op het informatievel staat dat u 
straks bij het verlaten van de zaal overhandigd zal worden. Chatten via 
MSN kan ik ook en dat dan via hetzelfde e-mailadres. Ik zal ervoor 
zorgen dagelijks zo tussen negen uur 's ochtends en negen uur 's avonds 
online te zijn. U kunt ervan verzekerd zijn, dat ik mijn uiterste best 
doe al uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Indien ik voor de 
beantwoording wat tijd nodig heb, zal ik u dat laten weten. Mocht u 
berichten uit andere bronnen vernemen, dan verzoek ik u ook vriendelijk 
deze eerst met mij kort te sluiten. Verder willen de families zo goed 
als mogelijk proberen hun gewone leven doorgang te laten vinden. Aan 
het begin van de vragensessie heeft één van u," hij knikt vriendelijk 
naar de man die als eerste het woord nam, "zijn medeleven namens u 
allen geuit met de families. Ik verzoek u dit medeleven niet te laten 
bij woorden alleen. De families hebben op dit moment geen behoefte aan 
vragen om interviews en dergelijke. Daarom wil ik u dan ook vragen, de 
families niet lastig te vallen. Nogmaals, ik ben de aangewezen persoon 
voor al uw vragen. Indien er ondanks alles toch berichten in de pers 
verschijnen die de schijn hebben van laster, roddel of gewoon 
klinkklare nonsens zijn, dan zullen wij niet schromen deze gerechtelijk 
aan te vechten. Dank voor uw welwillende medewerking." Maar dan is het 
toch nog niet voorbij. De allereerste vragensteller lijkt de 
woordvoerder van alle aanwezigen te zijn als hij gaat staan en toch nog 
eenmaal om het woord vraagt. Natuurlijk weigert Jan hem dit niet. 

"Meneer Nelissen, wij willen u bedanken voor de openheid die hier
getoond is. We begrijpen natuurlijk heel goed dat nog lang niet alles 
is gezegd maar weten ook dat dat soms niet meteen kan en dat u liever 
heeft dat bepaalde dingen gewoon niet in de openbaarheid komen. Maar 
hoe zit het met informatie die na deze bijeenkomst op tafel komt. Hoe 
gaat u daar mee om?" Jan zet de microfoons op de tafel, waar hij en de 
twee anderen achter zitten, uit en overlegt met de rug naar het publiek 
met hen. 

"Meneer Harmsma, is het niet?" zo richt hij zich dan na enige tijd tot
de spreker. "Zoals u hebt gezien, moest ik hierover even overleggen met 
mijn tafelgenoten en daarbij is een wedervraag aan u naar boven 
gekomen." Harmsma geeft aan dat hij openstaat voor vragen aan zijn 
adres. "Uw opmerking, bedoelt u daarmee dat u graag zou zien dat nieuwe 
informatie als eerste op het bordje komt van de partijen die de 
overeenkomst hebben ondertekend en hier aanwezig zijn?" 

"Ja, dat is mijn bedoeling. Wij hebben ons geconformeerd aan uw wensen
en zouden daar, naast de bereidwillige medewerking in uw persoon, 
natuurlijk graag iets voor terugzien." 

"Oké, dan begrijpen we elkaar volledig. Mede namens mijn tafelgenoten
kan ik u dan toezeggen dat nieuwe feiten via mij als eerste gestuurd 
zullen worden aan de e-mailadressen zo die door alle aanwezigen hier 
zijn opgegeven. Diezelfde nieuwe feiten zullen dan vervolgens als 
eerste in uw uitgaven of nieuwsrubrieken op tv verschijnen. Kunt u zich 
daarin vinden, meneer Harmsma?" De man draait zich heel even om naar de 
aanwezigen en Nelissen ziet al snel dat hij de nodige knikjes 
toegeworpen krijgt. 

"Ik denk dat u het gezien hebt, meneer Nelissen. We hebben met elkaar
een prima deal, zo lijkt het mij." 

* 

"Moeilijk?" vraagt Astrid aan Jan als ze hem na afloop, samen met de
commissaris en Ank, treft op de plaats waar ze eerder die ochtend met 
z'n tweeën koffie dronken. 

"Je hebt het kunnen volgen, neem ik aan?" 

"Ja, via de beveiligingscamera's heb ik alles goed kunnen volgen." 

"Ach, ik heb vaker met dit bijltje gehakt," klinkt het koelbloedig.
"Voor jou is het op dit moment veel moeilijker." 

"Mevrouw Tuinstra," spreekt Willem Sperwer haar aan, "we hebben het er
al eerder over gehad maar ik druk u nogmaals op het hart, mocht de 
familie ondanks het gedane verzoek toch lastig gevallen worden, op 
welke manier dan ook, aarzelt u dan alstublieft niet om de politie te 
waarschuwen. Wij zullen u te allen tijde ter zijde staan." 

"Dank u commissaris. Ik hoop dat wij de aangeboden hulp niet nodig
hebben maar de zekerheid dat u hem zult bieden, als het nodig is, 
kunnen we heel goed gebruiken. En ik zal voor u kijken of mijn broer al 
toe is aan het afleggen van een verklaring. Ik begrijp heel goed dat u 
hem snel wilt spreken omdat hij nou eenmaal als een van de eersten op 
de plaats van het misdrijf was." Met een handdruk neemt ze afscheid van 
Sperwer. Met Ank Harsman is het afscheid inniger omdat ze elkaar goed 
kennen. Ank spreekt de belofte uit dat ze binnenkort contact zal 
opnemen. Een belofte die gestand gedaan zal worden, zo kent Astrid 
haar. 

Na een kop koffie lopen Jan Nelissen en Astrid naar de parkeerplaats
achter het restaurant waar ze hun auto's hebben staan. Daar aangekomen 
nemen ze op familiaire wijze afscheid van elkaar. Meteen horen ze 
beiden het gezoem en geklik van een fotocamera. Nadat ze eerst hun 
hoofd in de richting ervan gedraaid hebben, draaien ze hem meteen 
daarna weer terug. 

"Oké, ik geloof dat we morgen een mooi plaatje maken met elkaar in een
van 's lands grootste kranten," zegt Jan met een brede glimlach op zijn 
gezicht. 

"Ja, dat denk ik ook, Jan. Ik ben alleen heel erg benieuwd naar de tekst
die ze er dit keer bij gaan schrijven. Ben jij mijn nieuwe geheime 
minnaar met wie ik David bedrieg?" Beiden moeten ze erom lachen. 

"Hé, maar wat je er ook meedoet morgen, blijf erom lachen," geeft hij
haar het advies. 

"Dat zal ik doen, Jan. Jij gaat nu naar David en de kinderen toe?" Jan
knikt. "Oké, dan kan ik je bereiken als het moet." 

"Je hebt mijn mobiele nummer ook wel toch?" 

"Ja, die heb ik ook." Opnieuw kussen ze elkaar op de wang. Als Astrid
het parkeerterrein afrijdt, moet ze alle mogelijke moeite doen om de 
schietgrage fotograaf te ontwijken. Jan kijkt haar na en schudt zijn 
hoofd. 

* 

Als Astrid langs de receptie loopt, wordt ze door de receptioniste
teruggeroepen. David heeft iets voor haar afgegeven. Ze krijgt een tas 
aangereikt. Daar zullen de spullen voor Pieter in zitten, begrijpt ze. 
Daarnaast zijn er tekeningen voor Jasper gemaakt door de jongens. 
Glimlachend neemt ze die in ontvangst en bedankt de receptioniste. "Ik 
moest er van uw man bijzeggen," zo verklaart de vrouw achter de balie, 
"dat er in de grote tas een klein tasje zit met spullen voor u. Dat om 
duidelijk te maken dat hij daaraan zelf gedacht had." Astrid schiet in 
de lach en bedankt de baliemedewerkster een tweede keer. 

Martin komt het ziekenhuis binnen via de hoofdingang en krijgt opnieuw
te maken met de pers. Fotocamera's flitsen en microfoons worden onder 
zijn neus geduwd terwijl er allerlei vragen op hem afgevuurd worden. 
Twee portiers ontzetten hem en loodsen hem naar binnen. Hij bedankt ze 
en gaat dan richting de liften. Daar staat Astrid ook te wachten. 

"Hé, dat is toevallig?" 

"Inderdaad. Bijna op hetzelfde moment aangekomen dus. Jij ook last gehad
van de pers." 

"Hier?" 

"Ja. Er staat een hele horde bij de hoofdingang." 

"Tja, het zou ook te mooi zijn om te geloven dat ze ons met rust zouden
laten." 

"Ja, maar je hebt er in elk een geval een heel mooie afspraak
uitgesleept met de normale pers. Laat ik ze maar zo noemen." 

"Daarvoor moet je Jan Nelissen bedanken. Een zogenaamde win-win
situatie, zoals hij het noemde. Zij een persconferentie met alle 
mogelijke informatie en de toezegging dat er informatie blijft komen, 
en wij niet langer lastig gevallen door hen. Heb je de persconferentie 
gezien?" Martin knikt. "En?" 

"Het was kort maar duidelijk. Heel zakelijk allemaal. En hoe waren de
vragen?" 

"Zoals altijd wil de pers echt alles weten maar de woordvoerders hebben
niet meer losgelaten dan de bedoeling was. Jan heeft alles keurig 
geleid. Af en toe leek het erop dat ze staande de vergadering een 
beslissing moesten nemen maar geloof me, alles was keurig geregisseerd 
door hem." 

"Heel slim die meneer Nelissen van jullie." 

"Laat ik het zo zeggen, hij weet hoe hij de pers moet bespelen." Al
pratend zijn ze aangekomen bij de kamer op de bovenste verdieping van 
het ziekenhuis. Ze begroeten Pieter en Marion uitbundig en krijgen dan 
te horen dat er nog steeds geen nieuws is. 

"Ze zijn vaak genoeg geweest hoor," verkondigt Marion, "maar steeds was
de boodschap bijna precies hetzelfde: druk bezig, weinig veranderingen 
in de situatie. En hoe gaat het met jullie?" Martin vertelt eerst van 
de ontmoeting met zijn ouders en dan het een en ander over de kinderen. 
Ook zij hebben tekeningen gemaakt. Als hij ze laat zien, schiet Marion 
vol. Martin troost haar. Astrid laat de tekeningen zien die Robin en 
Niels gemaakt hebben. 

"We moeten ze voorlopig maar hier houden, tot Jasper op intensive care
ligt," stelt ze voor. Als Martin dan vertelt dat de roddelpers voor het 
ziekenhuis staat, ontsteekt Pieter in woede. 

"Verdomme! Waarom doen ze dit soort dingen! Waarom laten ze ons niet met
rust zoals we gevraagd hebben!" 

"Rustig, broertje. De normale pers houdt zich op de vlakte en dat is al
mooi meegenomen." 

"Afie heeft me verteld dat ze vanmorgen op een gegeven moment verdwenen
als sneeuw voor de zon," zegt Martin. 

"Ja," briest Pieter, "om nu weer gewoon terug te komen!" 

"Nee. Alleen maar de boulevardpers, Pieter," probeert Marion hem wat te
kalmeren. Iets wat echter niet goed lukt. Met een boos gezicht draait 
hij de anderen de rug toe en kijkt uit het raam naar buiten. 

"Hebben jullie de persconferentie gezien?" probeert Astrid de
conversatie wat op gang te houden. 

"Ik vind het heel erg mooi dat wat jullie voor elkaar gekregen hebben,"
verklaart Marion. 

"Jan is echt heel erg goed in wat hij doet. Waarom hij nooit op PR heeft
gewerkt weet ik niet. Jij, Pieter?" Pieter reageert echter niet. Hij 
staart naar buiten zonder ook maar iets te zien. Te veel vervuld van 
zijn boosheid en verdriet. Verdriet die nu ineens in alle hevigheid 
terug lijkt te zijn gekomen. Verdriet omdat hij vreselijk bang is dat 
alles toch verkeerd zal gaan. Dat de hoop die zij allen gekoesterd 
hebben, ijdele hoop is geweest. Hoe kun je verwachten dat iemand die zo 
mishandeld is het er levend af zal brengen? En stel je voor dat ze hem 
wel in leven weten te houden? Zal het dan een gewoon leven zijn dan hij 
kan leiden of zijn er allerlei ernstige beperkingen? Verlies van 
functies? Rolstoel? Pieter voelt zich compleet ellendig. Geluidloze 
tranen biggelen hem over de wangen. Zien doet hij niets. Alles is een 
waas om hem heen. De stemmen die er zijn in de kamer dringen niet tot 
hem door. Na verloop van tijd wordt hij zich ineens bewust van de 
stilte die er is. Met zijn hand veegt hij de tranen van zijn gezicht en 
draait zich dan om. Astrid is de enige die er naast hem nog in de kamer 
is. "Ben je er weer?" Pieter knikt en gaat in de stoel tegenover haar 
zitten. "Alles goed?" Hij schudt zijn hoofd. "Wil je me vertellen waar 
je was?" 

"Ga je mijn psycholoog spelen?" 

"Ach ja... waarom niet... ben familie en psycholoog dus dat scheelt in
de kosten," grapt ze. "Kom, vertel me waar je was." 

"Ik ben boos op de pers dat ze ons niet met rust laten." 

"Dat was alleen maar de aanleiding, Pieter. Niet de werkelijke reden
waarom je je ineens afzonderde van ons." 

"Nee?" 

"Nee! En dat weet jij ook best. Ik ken je goed genoeg om te weten wat er
in jou omgaat, broertje." 

"Als je het al weet, waarom moet ik het dan nog vertellen?" 

"Je hoeft niets te vertellen, als je het niet wilt." 

"Ohhhh... lastig hoor psychologen. De ene keer willen ze dat je praat en
dan ineens hoeft het niet meer." 

"Misschien zijn zussen nog wel veel lastiger." 

"Neeeeh, dat valt wel mee. Weinig echt last van je gehad hoor." 

"Ach, er zullen vast wel eens momenten geweest zijn dat je een hekel aan
me hebt gehad." 

"Ja, die zijn er wel geweest maar dat lag dan vaak aan mijn eigen
kortzichtigheid. Dat ik niet begreep, dat je dingen deed omdat je van 
me hield en het beste voor me wilde." 

"Misschien dring ik daarom nu ook wel aan, dat je me vertelt waar je was
zo-even." Het blijft een tijdje stil tussen broer en zus. 

"Ik was in het land van de wanhoop. Ik zie het even helemaal niet meer
zitten. Zit er compleet doorheen. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat 
iemand met zulke verwondingen als Jasper het zal overleven." 

"Waarom niet?" 

"Kom! Je hebt zelf de schets ook gezien! Er mankeert nogal het een en
ander aan." 

"Denk je dat ze er heel veel tijd in zouden steken als ze geen kansen
zagen? Denk je dat al die artsen en verpleegkundigen die de 
operatiekamer bemensen op dit moment, aan onbegonnen werk zouden 
beginnen?" 

"Misschien doen ze dat wel, ja. Misschien willen ze gewoon dat wij hoop
blijven houden." 

"Ik denk dat je het andersom moet stellen, misschien. Doordat wij hoop
blijven houden, worden zij gesterkt in hun pogingen Jaspers leven te 
redden." Iets waar Pieter over na moet denken maar uiteindelijk geeft 
hij toe, dat het ook zo zou kunnen zijn. "En dan is het niet goed, 
Pieter, dat jij gaat wanhopen. Zeker niet als je dat in je eentje doet. 
Laten we proberen om als een front met elkaar op te trekken. Jij, 
Marion, Martin, ik en de anderen om ons heen. Laten we proberen er voor 
elkaar te zijn. Laten we elkaar tot steun zijn." 

"Dat vond ik dus even heel erg moeilijk. Jullie praatten over de pers en
die persconferentie en zo, en het leek alsof jullie eventjes helemaal 
niet met Jasper bezig waren. Toen trok ik me terug en was ik alleen 
maar met hem bezig." 

"Met hem of met je wanhoopsideeën?" 

"Dat laatste. Want zelfs als hij in leven blijft, wat voor leven wordt
dat dan? Beperkingen? Verlamming? Rolstoel? Blijvend invalide? Totaal 
afhankelijk? Geestelijke beperkingen?" klinkt het scherp. 

"Sorry hoor! Vergeef me de opmerking, maar het klinkt in mijn oren haast
alsof je dat minderwaardig vindt! Alsof het niet goed genoeg is!" 

"Ik weet niet of ik het aan zou kunnen." 

"Jij? Of Jasper?" Opnieuw stilte. "Om wie gaat het hier, Pieter Kemp
Verhaeghe!" Net als vroeger, als zijn ouders zijn voor- en achternaam 
gebruikten, voelt hij zich betrapt. Op zijn vingers getikt. Astrid laat 
hem echter niet lang in die gedachten alleen omdat het niet haar 
bedoeling is hem te corrigeren. Ze wil hem alleen maar wakker schudden 
uit zijn wanhoop. "Wordt wakker, Pieter! Het gaat over ons allemaal. 
Niemand uitgezonderd maar blijf vooral met je gedachten bij Jasper. Hij 
is jouw geliefde, broer! Je kunt en mag hem nu niet los laten. Ook niet 
als zijn leven, als jullie leven, heel anders zal worden dan jullie 
ooit samen bedacht hebben. Wat ik me trouwens niet kan voorstellen." 

"Hoe bedoel je dat nou weer," reageert Pieter meteen. 

"Ik ken Jasper aardig goed. Misschien wel beter dan jij hem kent op dit
terrein en Jasper is niet iemand die vaak plannen maakt. Niet iemand 
die zijn leven al netjes uitgestippeld heeft. Kijk alleen maar naar het 
briefje dat jij in je broekzak vond eerder. Jasper leeft in het nu. 
Plannen maken is meer iets dat bij jou hoort. Jij hebt je altijd een 
voorstelling, een beeld gemaakt van hoe jij dingen graag zou zien. 
Toch?" 

"Ja! En is dat zo verkeerd?" 

"Nee, dat is niet verkeerd. Jij hebt dat nodig gehad. Jij wilde heel erg
graag iemand ontmoeten die heel erg goed bij jou zou passen. Maar 
daarmee maakte je jouw geluk ook afhankelijk van die persoon die jij 
nog niet kende. Toch?" Pieter lijkt over de woorden van zijn zus na te 
denken want even gebeurt er helemaal niets. Dan knikt hij. "En ik ben 
heel erg blij dat je die persoon gevonden hebt en ook al lijk ik nog zo 
sterk, ook ik huil Pieter. Ik huil om dat wat die eikels Jasper hebben 
aangedaan maar ik ga niet zitten wanhopen om zijn en jouw toekomst. Ik 
probeer bij de minuut te leven ook al zijn al die minuten vreselijk 
lang en bevatten ze alleen maar stomme, vage berichten waar we niets 
mee kunnen. Maar... we hoeven ook niet verder op dit moment. Nu is er 
voor ons even niets anders dan die stomme vage berichten en die 
knagende onzekerheid. Daarmee moeten we het nu doen!" 

"En dat is makkelijk?" 

"Heb ik dat gezegd? Heb je mij dat horen zeggen?" Er volgt geen reactie
en daarom gaat Astrid verder. "Ik heb het niet gezegd omdat het niet zo 
is. Het is niet gemakkelijk. Het is verdomde moeilijk! Vandaar ook mijn 
tranen, mijn verdriet. Maar... vandaar ook dat ik blijf in dit moment. 
Meer kan ik gewoon eventjes niet hebben. Ik wil me gewoon geen beelden 
gaan maken van een toekomst. Ten eerste omdat ik het niet aan zou 
kunnen. Ik ben geen superheld met superkrachten. Ik ben gewoon Astrid 
Tuinstra. Het zou gewoon te veel zijn op dit moment voor mij. Ten 
tweede omdat het helemaal geen zin heeft. De onzekerheid die er is, kan 
ik met gedachten over de toekomst niet zeker maken. Ik zou er alleen 
maar een brei van maken waarin ik zou verdrinken. En... misschien zie 
ik het wel helemaal verkeerd maar ik heb het idee dat dat bij jou ook 
gebeurt nu. En ja, de mensen om je heen zullen het af en toe eventjes 
niet over Jasper hebben. En dat, omdat er ook meer is. Ik moet denken 
om David, Robin en Niels. Omdat ik me zorgen om hen maak. Hoe gaan die 
twee knulletjes van mij om met het vreselijke nieuws dat zij vandaag te 
horen hebben gekregen. Hoe gaan Sam en Maarten ermee om? Ze lijken zo 
sterk en hebben amper gehuild hier in het ziekenhuis maar geloof me, 
dat verdriet komt allemaal nog wel. De huilbuien zullen legio zijn en 
natuurlijk maken Marion en Martin zich daar zorgen om. En natuurlijk 
zullen ze het dan af en toe over hun kinderen hebben. Dan lijkt het, of 
Jasper even uit beeld is maar ik zeg bewust lijkt. Want het is 
natuurlijk niet zo. Wij allen hebben een band met Jasper. Een heel 
goede band met Jasper. Ook ik. Ik sta er dan wellicht het meest ver van 
af maar toch. Jasper gaat mij aan het hart, broertje. Ik heb pijn en 
verdriet om hem nu. En dat verdriet kan en wil ik heel erg graag met je 
delen maar ik kan niet intreden in jouw wanhoopsgedachten omdat dat 
maar gedachten zijn en gedachten zijn nou eenmaal niet echt." 

"Gedachten zijn maar gedachten, ook die gedachten die om het hardst
roepen dat ze het niet zijn." 

"Ja, Pieter, zo is het. Ook al lijken al die gedachten nog zo echt. Ook
al voelt het aan als de enige waarheid die er is. Het blijven 
gedachten. Meer niet." 

"Ik denk dat ik maar eens zo'n aandachttraining moet gaan volgen,"
klinkt het gelaten uit Pieters mond. 

"Zal ik je opgeven bij één van mijn collega's?" 

"Nee! Ik wil het met jou doen." 

"Oei, dat is niet gebruikelijk." 

"Alleen maar met jou!" benadrukt Pieter met grote stelligheid. 

"Oké, dan doen we het in onze eigen tijd aan de hand van een heel goed
boek dat ik heb. Maar... " 

"Wat maar?" 

"Ik wil wel dat je je huiswerk maakt!" 

"Ja, juf. Moet ik ook een appel voor je meenemen?" 

"Yep. Een mooi gepoetste appel." Astrid staat op en spreidt haar armen.
"Kom hier malloot!" Als Pieter staat, slaat hij zijn armen om zijn zus 
heen en zij die van haar om hem. 

"Dit voelt goed zus." 

"Ja. Geniet ervan, Pieter, want dit is wat er nu is!" 

Wordt vervolgd... 

Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox:
lucky_eye2@yahoo.co.uk 

©Lucky Eye, augustus 2011. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, 
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande 
schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht. 




Auteurs waarderen reacties!
Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal!
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site.
Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen
Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk
Geef je mening over dit verhaal:
 
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur
De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.

Stuur dit bericht:

Anoniem (geen afzender, auteur kan niet reageren!)
(Voer een email adres in als "chat email" in de instellingen, en het zal hier verschijnen)
met dit email adres als afzender:

verhalen in "overige"   |   alle verhalen van "Lucky Eye"  



Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Bisexual Stories




(c) Copyright, 2001-2024 ErotischeVerhalen.com   email webmaster Art voor ondersteuning
Powered by StoryEngine v1.01