Klik hier voor het ErotischeVerhalen.com hoofd menu

hoofd menu   |   lesbian categorieën   |   auteurs   |   top verhalen   |   nieuwe verhalen   |   zoek   |   links   |   instellingen   |   opties voor auteurs
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier!


BLANCO deel 2 - hoofdstuk 4 (mm:overige, 3828 words)
Auteur: Toegevoegd: Aug 22 2011 Kijkers/Lezers: 4062/3180 [78%] Waardering (verhaal): 10.00 (1 stem)
vervolg



Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal

Hoe kan het nou gebeuren dat hij met zijn vriend in het ziekenhuis is? 
En... die vriend heet dus Jasper. Die naam blijft in haar hoofd 
naklinken en dat omdat zij een jongen kent die Jasper heet. Eentje die 
haar heel dierbaar is geworden in de loop der jaren. Pieters vriend 
kent ze dan nog wel niet maar de associatie met de jongen die dezelfde 
naam draagt, maakt dat ze zich flink beroerd voelt. Als die jongen iets 
ernstigs zou overkomen dan... dan zou ze zich werkelijk geen raad 
weten. Soms heeft ze best wel eens moeite om professionele afstand te 
houden tot haar cliënten en in het geval van die Jasper is dat ook zo 
geweest. Een joch dat flink in de knoei bij haar op consult kwam. Een 
schelp die ze moest zien open te wurmen en toen dat eenmaal gelukt was 
een pracht van een diamant bleek te bevatten. Een diamant met zo 
verschrikkelijk veel facetten dat hij haar iedere keer weer kon 
verbazen. Nog steeds verbaast, verbetert ze zichzelf want ze ziet hem 
nog regelmatig. Niet meer in de setting van cliënt en hulpverlener maar 
als gelijken op de meditatiegroep. Natuurlijk had hij het daar moeilijk 
gehad in het begin. Hij was een kind nog tussen ouderen. Zij was de 
jongste van de groep en de rest allemaal ouder. Maar toch had hij zich 
weten te handhaven en niet alleen dat. Hij was zich heel duidelijk deel 
gaan voelen van de groep. Had op een gegeven moment ook gevraagd of hij 
eens iets mocht voorbereiden zoals de anderen ook deden. Een teken dat 
hij zich thuis voelde en dat was natuurlijk hun bedoeling geweest. Met 
thuis oefenen had hij in het begin de nodige moeite gehad vanwege de 
discipline die toch wel gewenst is maar ook dat had hij zich gaandeweg 
eigen gemaakt. Vorig jaar was zij met een aantal leden van de 
meditatiegroep naar een retraite van Thich Nhat Hanh geweest. Jasper 
had ook meegewild maar had ook getwijfeld. In eerste instantie had ze 
niet begrepen waarom maar al pratende met elkaar tijdens de theepauzes 
was ze erachter gekomen. Het zou de eerste keer zijn dat hij helemaal 
alleen van huis was en dat idee stond hem tegen. Een soort van heimwee. 
Ze had hem niet willen overtuigen dat het best wel eens mee zou kunnen 
vallen. Zoiets doe je niet. Als het voor hem een bezwaar was, dan was 
dat een feit waar hij mee verder moest. Maar toch was ze heel blij toen 
hij zelf met een oplossing kwam: hij nam zijn moeder mee! Een 
bijzondere oplossing aangezien zijn moeder voor zover zij wist zelf 
niet aan meditatie deed. De retraite was van 1 tot en met 5 mei geweest 
en was prachtig. Ook Jasper had dat zo ervaren. Zijn moeder had wel 
moeite gehad met de stilte en dat zeker de eerste dagen tijdens het 
eten. Op de laatste dag hadden zowel Jasper als zijn moeder de Vijf 
Aandachtsoefeningen aangenomen en de namen die ze hadden gekregen, en 
die Jasper haar later had genoemd, hadden ze beiden mooi gevonden. 
Jasper vond die van hem echter niet echt goed bij hem passen, weet ze 
nog maar... wat die naam nou precies was, dat herinnert ze zich 
eventjes niet meer zo snel. Bij de afslag Zwolle-Noord verlaat ze de 
snelweg en als ze dan de Ceintuurbaan opdraait, merkt ze dat het in de 
stad flink mistig is. Pieters opmerking dat hij haar iets moet 
vertellen, steekt haar ineens nu de gedachten aan Jasper naar de 
achtergrond verdwijnen. Als ze de dr. Van Heesweg in slaat, belt ze 
Pieter om te zeggen dat ze eraan komt. 

Even later staat ze in de lift. Op de bovenste verdieping stapt ze uit
en loopt recht in de armen van haar broer. Zijn gezicht is betraand en 
zijn ogen stralen pure ellende uit. Ze spreidt haar armen en slaat die 
om hem heen. Dit moet meer zijn dan een gebroken been of een 
hersenschudding of iets dergelijks, realiseert ze zich meteen. Ze leidt 
hem naar het zitje bij het raam en laat hem plaatsnemen in een stoel. 
Zelf blijft ze op haar knieën naast hem op de grond zitten. "Wat is er 
aan de hand Pieter. Vertel het me." En dan breekt, onderbroken door 
tranen, een stortvloed aan woorden los. Al met al is het voor Astrid 
een heel duidelijk verhaal. Ze schrikt enorm als ze hoort wat naar alle 
waarschijnlijkheid de aanleiding voor de mishandeling is. Pieter laat 
ook heel duidelijk zijn angst blijken. 

"En net nu ik gelukkig ben, Astrid. Net nu ik het geluk gevonden heb dat
ik al zolang zocht, lijkt het alsof al dat geluk ineens de grond 
ingeboord wordt. Ik kan niet zonder hem, Astrid! Ik... we... kennen 
elkaar nog maar zo kort maar het is zo vreselijk goed wat we hebben. En 
nu... nu ligt hij hier voor dood op een operatietafel." 

"Je mag niet wanhopen, Pieter. Het feit dat ze hem op de operatietafel
hebben liggen en behandelen is een goed teken. Een teken dat er hoop 
is, anders waren ze er niet aan begonnen." 

"Jij weet niet wat er allemaal met hem aan de hand is Astrid! Het
tekeningetje dat die dokter gemaakt heeft is gewoon gruwelijk!" 

"Je mag nooit ophouden met hopen Pieter! Als je de hoop verliest,
verlies je alles!" spreekt ze haar broer streng toe. "Luister naar me 
Pieter! Hij leeft nog steeds en zolang er leven is, is er hoop. Ook in 
deze situatie. Ook op dit moment dat het zo ontzettend slecht met hem 
gaat. Blijf hopen!" Opnieuw zijn er enorm veel tranen en als Pieter dan 
weer wat rustiger wordt, vraagt ze hem of hij hier helemaal alleen is 
met Jasper. 

"Nee, zijn ouders, broertje en zusje zijn er ook. Ze zijn heel goed voor
me. Nemen me op in hun gezin alsof ik er al jaren bij hoor." 

"Goede mensen dus Pieter." Pieter knikt en veegt zijn tranen weg. "Vind
je het goed dat we naar ze toe gaan of wil je nog liever hier even 
blijven zitten." 

"Er is nog iets dat ik je moet vertellen." Astrid haalt een doos met
tissues uit haar tas en geeft hem er een om zijn neus te snuiten. 

"Ja, je zei het me al via de telefoon." 

"Je kent die mensen." Astrid kijkt hem met grote ogen aan. Ogen vol van
verbazing. "Je kent ze. De ouders. Je kent hem." Hoe moet zij nou deze 
mensen en hun zoon, de vriend van haar broer, kennen! "Hij heet 
Jasper." 

"Ja, dat heb je me verteld maar dat zegt me niet zo heel veel hè! Ik ken
maar één Jasper en dat is een jongen op de meditatiegroe... " Haar ogen 
zijn wijd opengesperd ineens maar reageren, doet ze niet meer. 

"Ja... dat is hem Astrid. Mijn vriend is Jasper Verhulst. Alsjeblieft
zeg iets! Je bent zo merkwaardig stil." De schrik en angst zijn haar om 
het hart geslagen. Ze had in de auto al aan die Jasper moeten denken 
vanwege dezelfde naam die hij en de vriend van Pieter, die ze nog niet 
kende, dragen en nu... nu... blijkt het een en dezelfde persoon te 
zijn. De tranen schieten haar in de ogen. Ze buigt het hoofd en drukt 
die tegen de hand van Pieter die op de leuning van de stoel ligt. Maar 
dan weet ze ook dat er voor haar nu eventjes geen tijd is voor al te 
veel verdriet. Ze is hier gekomen om haar broer bij te staan en kan het 
niet toelaten nu zelf te veel emotie te laten zien. "Astrid? Is alles 
oké?" 

"Het is schrikken voor me Pieter. Vreselijk schrikken," mompelt ze met
haar mond tegen Pieters hand. "Maar... het gaat wel. Laat me heel even 
bijkomen van de schrik. Lang heb ik niet nodig hoor." Ze kijkt op en 
glimlacht naar haar broer die er nog steeds, en heel logisch, vreselijk 
beroerd uit ziet. Alle kleur lijkt uit zijn gezicht te zijn verdwenen. 
"Oké, heb je me alles wat je weet vertelt?" 

"Misschien had ik je eerder moeten vertellen dat je hem kent." 

"Nee! Jullie zullen daarvoor je redenen gehad hebben, lijkt me." 

"We wilden je ermee verrassen. Jasper vertelde me iets uit zijn leven en
toen hoorde ik ineens een paar heel bekende zinnen en wist ik dat hij 
jou kende. Toen hij er ook achter kwam, was hij werkelijk heel erg 
verbaasd." 

"Logisch!" 

"En toen kwamen we op het idee om het je niet te zeggen maar gewoon af
te wachten wat jouw reactie zou zijn als ik ineens met hem op jullie 
stoep stond." 

"Stelletje lolbroeken!" Pieter laat een voorzichtige glimlach zien. "
Verder geen verrassingen meer?" Pieter schudt het hoofd. "Welke arts 
behandelt hem?" 

"Ik heb de naam niet goed verstaan maar zijn naam deed me denken aan
Maastricht schiet me nu te binnen." 

"Van Haastrecht?" 

"Yep." En dan schiet Pieter opnieuw vol. Het gebruik van dat heel kleine
woordje doet onmiddellijk de herinneringen aan Jasper weer omhoog 
komen. Astrid troost haar broer zo goed als ze kan. Ze streelt zijn 
rug, prevelt zachte woordjes en bemoedigt hem. 

"Het geeft niets Pieter als je af en toe ineens tot tranen toe geroerd
bent. Laat het gewoon komen. Oké?" Pieter knikt. "Van Haastrecht is een 
prima chirurg en een heel gewoon mens. Geen pretenties. Dan ken ik wel 
anderen hier in het ziekenhuis. Maar laat ik niet gaan roddelen. Dat 
past me niet en dat wil ik niet. Kom, stel me alsjeblieft voor aan 
Jaspers familie voor zover dat nog nodig is." 

"Ja, je kent ze tenslotte al." 

"Maar nog niet in de persoon van de zus van de vriend van hun zoon. Zijn
ouders kennen mij alleen als de psycholoog van Jasper." 

"Dat is waar. Een heel andere rol." 

"Gelukkig wel. En dit is geen rol. Tenminste, ik hoop dat ik als je zus
een beetje echt overkom." 

"Wees jij nou maar gewoon jezelf, dan komt alles wel goed. Je bent toch
niet bang voor de kennismaking?" 

"Heus niet! Trouwens hier is de sleutel van je auto. De nachtportier gaf
hem aan mij en ook een plattegrondje waarop staat waar je auto 
geparkeerd staat." Pieter stopt de sleutel en het briefje in zijn 
linker broekzak aangezien die leeg is. Rechts zit zijn zakdoek die hij 
ondanks alle geplengde tranen nog steeds droog heeft weten te houden 
omdat eerst Marion hem steeds voorzien heeft van papieren zakdoekjes en 
nu Astrid van tissues. Als ze voor de deur van hun tijdelijk onderkomen 
staan, heeft Astrid nog een laatste vraag: " Hoe zijn zijn broertje en 
zusje eronder?" 

"Het is duidelijk dat ze heel erg verdrietig zijn. Ze zijn veel te stil
voor kinderen van acht jaar volgens mij maar ja... dat is logisch denk 
ik." Dan opent hij de deurvoor haar. Astrid overziet meteen het 
slagveld: Marion met een jongen op haar schoot en Martin met een 
meisje. Een ontroerend plaatje want het is maar al te duidelijk dat de 
ouders proberen hun kinderen, die natuurlijk enorm aangeslagen zijn, te 
troosten. Als ze willen opstaan, houdt Astrid hen tegen. 

"Blijf rustig zitten. Ik kom bij jullie zitten en dan kunnen we elkaar
ook wel de hand schudden." Ze voegt de daad bij het woord en gaat op de 
bank tussen hen inzitten. Eerst richt ze zich tot Marion. Ze schudt 
haar hand en vraagt hoe het ermee is. Niet op de manier waarop je op je 
klompen aan kunt voelen dat het alleen maar een beleefdheidsfrase is 
maar echt heel invoelend. Als iemand die een luisterend oor te bieden 
heeft. Natuurlijk heeft dat alles te maken met Astrids beroep waarin 
die houding ook wordt verondersteld aanwezig te zijn maar dit keer is 
het meer dan dat. Veel meer dan dat. Net als zo-even bij Pieter is ze 
tot tranen toe bewogen als ze ziet hoeveel moeite het Marion kost om 
ook maar iets te zeggen. "Dank je Marion. Je hoeft niets te zeggen." Ze 
slaat een arm om haar heen en streelt haar schouder. "Ik kan me ook 
zonder jouw woorden heel goed voorstellen hoe je je nu voelt." 

"Bedankt dat je gekomen bent." 

"Graag gedaan maar ik kon niet anders toen mijn broertje me belde
natuurlijk." 

"Broertje?" reageert Sam. Astrid draait zich naar haar toe. 

"Ja. Pieter is mijn broertje." 

"Maar hij is veel groter dan jij... oeps sorry... u." 

"Het is heel netjes om tegen mensen die je niet goed kent u te zeggen
maar ik wil heel erg graag dat wij elkaar beter leren kennen omdat jouw 
broer en mijn broertje verliefd zijn op elkaar. Dus mag je wat mij 
betreft gerust je tegen mij zeggen. Vind je dat goed?" Sam kijkt Martin 
aan en als hij haar een knipoog geeft, zegt ze dat het goed is. "En ja, 
Pieter is mijn broertje want hij is dan wel veel en veel groter dan ik 
ben maar ik ben en blijf de oudste en dus ben ik zijn grote zus. En hoe 
heet jij en hoe oud ben jij?" 

"Ik heet Sam en ik ben acht." 

"En in welke groep zit je?" 

"In groep vier en na de zomervakantie in groep vijf." 

"En vind je het leuk op school?" 

"Ja. Nou ja... niet altijd. Soms zijn dingen stom." 

"Ach ja, dat gebeurt wel eens hè." Sam knikt. "Vindt je het goed dat ik
nu even met je broertje ga praten?" 

"Hij is mijn broer hoor want hij is ietsjes ouder dan ik ben. We zijn
een tweeling." 

"Oké! Volgens mij ben jij een heel slimme meid." 

"Heb jezelf ook kinderen?" wil Sam weten. 

"Ja. Ik heb twee kinderen. De jongste is zes en hij zit in groep twee.
Hij heet Niels." 

"En de andere?" alsof haar vraag niet snel genoeg beantwoord wordt. 

"De oudste is acht en... " 

"Net zo oud als Maarten en ik dus." 

"Ja, dat klopt. Maar nu ga ik echt even met je broer praten hoor," zegt
Astrid met een brede glimlach. "Dus nu mag jij niets meer zeggen hoor. 
Mondje dicht." Astrid knipoogt naar Sam en richt zich dan tot Maarten. 
"Ik weet al hoe je heet en hoe oud je bent. Je bent acht jaar en je zit 
in groep vier." 

"Nee. Ik zit in groep vijf." 

"Dat is bijzonder. Dan denk ik dat je goed kunt leren." Maarten haalt
zijn schouders op. 

"Jawel hoor," bemoeit Sam zich ermee. "Hij is heel erg slim!" 

"Mijn oudste zoon heet Robin," gaat Astrid, zonder zich te laten storen,
door. "Hij is ook acht en die vindt naar school gaan maar niets. Hij 
kan wel goed leren hoor maar... we noemen hem een dromer omdat hij niet 
altijd met zijn aandacht er goed bij is. Begrijp je dat?" Er volgt een 
schouderophalen. In de stilte die even valt, voelt Astrid heel 
duidelijk dat de jongen iets wil zeggen maar dat hij het inhoudt. Wat 
het is weet ze natuurlijk niet maar dat er iets is, is duidelijk want 
ze ziet hoe Maarten ineens dicht tegen Marion aankruipt. 

"Ik ga nu nog even met je vader praten als je dat goed vindt." Maarten
knikt. 

"Ook ik ben heel blij dat je er bent," zegt Martin als ze elkaar de hand
schudden. "We kennen elkaar dan wel niet zo heel erg goed en alleen 
maar vanuit die heel moeilijke periode van Jasper en de gesprekken die 
we toen met jou gevoerd hebben maar... het voelt gewoon goed." 

"Dank je Martin. Voor mij voelt het ook heel erg goed. Het is alsof ik
thuiskom. Alsof ik jullie al heel erg lang ken en dat doe ik natuurlijk 
ook wel een beetje want ik ken Jasper al heel erg lang en op de 
meditatiegroep praten we ook veel met elkaar. Jasper is heel erg 
openhartig. In het begin was hij dat niet natuurlijk. Toen was het meer 
de kat wat uit de boom kijken maar... hij heeft zich heel erg leuk 
ontwikkeld daar. En... ik moet je zeggen dat ik zo-even heel pijnlijk 
getroffen werd toen ik begon te begrijpen dat Pieter en hij iets hadden 
samen." 

"Had Pieter je nog niets daarover gezegd dan?" 

"Nee. Ze hadden het plan opgevat samen, zo begrijp ik nu, om mij te
verrassen daarmee." 

"Dan moet het voor jou een hele schrik zijn," mengt Marion zich in het
gesprek. 

"Ja. Zo kun je het wel stellen. Jasper is mij heel erg dierbaar
geworden. Wellicht niet een echt professionele houding voor een 
hulpverlener maar... ook ik heb mijn zwakke kanten." 

"Op zich ben ik heel blij dat je ook buiten je werk om contact bent
blijven houden met Jasper. Dat maakte het voor hem een stuk 
gemakkelijker om naar de meditatiegroep te gaan en zich die dingen 
eigen te maken. Dingen die heel belangrijk voor hem geworden zijn." 

"Dank je Marion. Ik ben ook heel blij dat ik Jasper zo heb mogen leren
kennen. Hij is een prima knul. En het spijt me echt heel erg dat juist 
hem dit is overkomen." De stilte valt zwaar over de zes personen in het 
kleine kamertje. Iedereen lijkt ineens met zijn of haar gedachten bij 
Jasper te zijn. "Hoe laat is het?" Astrid zoekt de klok maar vindt 
alleen een lichte plek aan de wand waar eens de klok hing. "Hier hoort 
een klok te hangen. Toch?" 

"Die heeft Pieter weggedaan," zegt Sam met een brede glimlach op haar
gezicht. 

"Waarom?" kijkt Astrid vragend haar broer aan. 

"Het ding maakte Martin en mij knettergek met dat stomme getik." 

"Volgens mij hoort een klok te tikken hoor," luidt Astrids commentaar. 

"Je hebt ook klokken die niet tikken," komt het nuchter uit Maartens
mond. 

"Gelijk heb je Maarten. Heb jij er ook zo een?" 

"Ja. Die geeft licht in het donker en tikt niet. Hij zoemt heel zachtjes
maar dat kun je bijna niet horen. Ik... ik... " Astrid heeft het gevoel 
dat er meer gaat komen maar dringt niet aan. "Ik heb je eerder gezien." 


"Ja? Waar dan?" 

"Hier. Niet in het echt maar ik heb je gezien." Het antwoord verbaast
Astrid en heel bewust zoekt ze even oogcontact met Marion. Die knipoogt 
en Astrid laat het voor wat het is. 

"Maar hoe laat is het nu?" wil Astrid weten. Horloges worden gecheckt en
het blijkt net iets na 02.30 uur te zijn. "Hoe laat is Jasper hier 
binnengebracht?" Iets wat niet duidelijk blijkt te zijn gezien de 
gezichten die ze ziet. "Probeer het eens terug te halen als het kan." 
Haar opzetje om ze aan het denken te krijgen lukt. Ze kan als het ware 
het knarsen van de hersenen horen. "Pieter? Hoe laat namen jij en 
Jasper afscheid?" 

"Om kwart voor twaalf gingen we bij mij thuis weg. We reden er zo'n
twintig minuten over, denk ik. Iets langer dan normaal omdat het buiten 
de stad erg mistig was. Dus het zal net na middernacht geweest zijn." 

"En hoelang is het fietsen van het winkelcentrum naar jullie huis?"
vraagt ze Martin. 

"Het waaide niet want er hing mist. Hooguit twintig minuten. Ik weet het
al weer. Ik herinner me de klok die ik zag toen ik achter de brancard 
aan holde het ziekenhuis in. Het was bijna één uur toen we binnenkwamen 
hier." 

"Anderhalf uur geleden dus. Hebben ze jullie al geïnformeerd over de
situatie?" 

"Ja. Dokter Van Haastrecht heeft ons het een en ander verteld en dit
geschetst." Marion geeft Astrid het papiertje. Zonder het te laten 
merken aan de anderen neemt haar ongerustheid toe. 

"Daarna is er niemand meer geweest dus?" Hoofden worden geschud. "Oké,
ik denk dat we nu dan eerst maar eens voor de inwendige mens gaan 
zorgen. Ik ga boterhammen maken en koffie, thee en limonade halen. Gaan 
jullie met me mee?" Dat laatste gericht aan Sam en Maarten. Het meisje 
schudt haar hoofd heftig en klemt zich vast aan haar vader. Maarten 
stapt van Marions schoot en kijkt zijn zusje indringend aan. 

"Oké, ik ga wel weer mee." 

Wordt vervolgd... 

Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox:
lucky_eye2@yahoo.co.uk 

©Lucky Eye, augustus 2011. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, 
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande 
schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht. 




Auteurs waarderen reacties!
Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal!
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site.
Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen
Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk
Geef je mening over dit verhaal:
 
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur
De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.

Stuur dit bericht:

Anoniem (geen afzender, auteur kan niet reageren!)
(Voer een email adres in als "chat email" in de instellingen, en het zal hier verschijnen)
met dit email adres als afzender:

verhalen in "overige"   |   alle verhalen van "Lucky Eye"  



Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Lesbian Stories




(c) Copyright, 2001-2024 ErotischeVerhalen.com   email webmaster Art voor ondersteuning
Powered by StoryEngine v1.01